Schriftelijke vragen: Brief college inzake kosten tijdelijke huisvesting statushouders in hotel Akersloot door het COA

29 mei 2024
 

Geacht college,
Het college heeft per brief antwoord gegeven op een aantal vragen van de raad die zijn gesteld tijdens het actuele debat over de huisvesting van statushouders in de gemeente. De brief gaat in op de vraag wat de huisvesting van statushouders in hotel Van der Valk in Akersloot de gemeente kost. De fractie van GroenLinks vindt de beantwoording onvolledig en suggestief: de indruk wordt gewekt dat de gemeente grote economische schade lijdt door die huisvesting, terwijl dat vooralsnog allerminst blijkt uit de door het college verstrekte gegevens. GroenLinks vraagt het college met klem daarvoor te waken en ervoor te zorgen dat de informatie die de raad bereikt een volledig beeld schept. Dat mag de raad van het bestuur verwachten.

De vragen van de fractie:

Gesteld wordt dat het huisvesten van statushouders in hotel Van der Valk niet mag. Het COA geeft aan dat dat binnen de HAR-regeling wel degelijk mogelijk is.

  • Is het college bekend met deze regeling voor het huisvesten van statushouders?
  • Zo ja, waarom is het college dan van mening dat huisvesting in het hotel niet geoorloofd is?

Het gaat bij het plaatsen van statushouders in het hotel om statushouders die deels zijn toegewezen aan de gemeente Castricum en dus onze verantwoordelijkheid zijn, maar waarvoor we geen woonruimte beschikbaar stellen.

  • Kan het college aangeven waarom deze vorm van huisvesting desalniettemin ‘onwenselijk’ is?

Het college stelt dat de gemeente toeristenbelasting misloopt en dat de statushouders kamers bezet houden die anders door toeristen worden gebruikt. Dat is alleen maar het geval als de statushouders (niet toeristenbelastingplichtig) werkelijk kamers bezet houden die anders door toeristen (wel toeristenbelastingplichtig) worden bezet, maar iedereen weet dat een hotel niet doorlopend voor de volle capaciteit bezet is. Als de statushouders alleen kamers bezet houden die doorgaans toch al niet bezet zijn, wordt aan de gemeente geen belasting onthouden die anders wel wordt geïnd, maar gaat het om potentiële inkomsten die naar alle waarschijnlijkheid in een andere situatie ook niet zouden worden geïnd. Voor het beeld: het Van de Valkhotel telt 210 kamers. 40 daarvan zijn door het COA gereserveerd. Dat is slechts 19% van het totaal.

  • Hoe is de gemiddelde bezettingsgraad van hotel Van der Valk door het jaar heen?
  • Hoe hoog is de bezettingsgraad specifiek in het voor- en hoogseizoen?
  • Hoeveel procent van de 40 beschikbare kamers wordt werkelijk door statushouders bezet?

Voorts zegt het college dat de kamers die door statushouders worden bezet onttrokken worden aan de toeristische markt. Ook dat is alleen maar zo als de bezetting van het hotel altijd volledig is en er dus nu boekingen door toeristen niet kunnen worden gemaakt. Het college stelt daarnaast dat lokale ondernemers inkomsten mislopen doordat er geen toeristen worden gehuisvest in hotel Van der Valk. Daarom aanvullende vragen:

Wordt de huisvesting van de statushouders in hotel Van der Valk betaald door het COA?

  • Is de eigenaar/uitbater van hotel Van der Valk geen lokale ondernemer?
  • Is het college zich ervan bewust dat lokale ondernemers niet allemaal in de horeca werkzaam zijn?
  • Is het college ermee bekend dat statushouders een inkomen meebrengen?
  • Rekent het college uitgaven in (kleding)winkels, bij kappers, bakkers, etc. door statushouders niet tot inkomsten voor lokale ondernemers?
  • En kan het college tot slot aantonen dat de toeristen die doorgaans in hotel Van der Valk verblijven van het type zijn dat echt vakantie viert in de gemeente en veelvuldig de horeca in de kernen frequenteert?

Als de statushouders kamers bezet houden boven de gemiddelde bezettingsgraad van het hotel, zou het zelfs zo kunnen zijn dat statushouders de lokale ondernemers extra inkomsten opleveren in plaats van kosten.

  • Ziet het college die conclusie zelf ook?

Het college citeert een artikel uit het Algemeen Dagblad over een onderzoek van een lokale afdeling van Koninklijke Horeca Nederland waaruit zou blijken dat de horecaondernemers in de gemeente Epe samen jaarlijks maar liefst 7 miljoen euro mislopen door de huisvesting van statushouders in hotels ter plaatse. Kennelijk is dat voor het college voldoende om een vergelijking te maken met de situatie in Castricum.

  • Kan het college de raad het genoemde onderzoek ter hand stellen zodat de raad zelf kan beoordelen of het om een deugdelijk onderzoek gaat?
  • Is de gemeente Epe volgens het college vergelijkbaar met de gemeente Castricum, los van het toeristisch profiel? Zo ja, op welke manier?
  • Is de situatie rond het huisvesten van statushouders in hotels in Epe vergelijkbaar met het huisvesten van statushouders in hotel Van der Valk in Akersloot? Zo ja, op welke manier?

Het college stelt dat er sprake is van ‘schade’ aan de economie/toeristische sector. Dat is wel een zeer vergaande stelling/conclusie.

  • Hoe moet de raad die schade zien? Om wat voor schade gaat het?
  • Gaat dat ook over het bezetten van kamers die misschien doorgaans niet bezet zijn?
  • En laat het college de inkomsten die statushouders met zich meebrengen ook hier achterwege?

In de brief stelt het college dat het mislopen van inkomsten staat naast ‘financiële gevolgen voor de R&T-sector.

  • Wat zijn die financiële gevolgen dan als het niet om het mislopen van inkomsten gaat?
  • Zijn de ‘schade’ en de ‘financiële gevolgen’ dus twee verschillende grootheden? Graag ontvangen we uitleg hierover.

Het college noemt voorts de kosten voor uren die ambtenaren van de BUCH al dan niet op inhuurbasis maken voor het verwerken van ambtelijke zaken die gepaard gaan met de plaatsing van statushouders in hotel Van der Valk in Akersloot.

  • Is het niet zo dat een deel van deze statushouders zijn toegewezen aan de gemeente Castricum?
  • Is het dan ook niet zo dat er hoe dan ook werkzaamheden voortvloeien uit die toewijzing en dat er dus ambtelijk werk aan vastzit, voor welke huisvesting dan ook wordt gekozen?
  • Of wil het college aangeven dat het regelen van huisvesting van statushouders in een hotel door het COA de gemeente extra werkzaamheden oplevert?

Het college geeft voorts aan dat er een verschil is tussen werkzaamheden voor het huisvesten van statushouders in de gemeente en ‘eigenlijke werkzaamheden’.

  • Wil het college daarmee aangeven dat het huisvesten van statushouders (lees: deels gewoon nieuwe inwoners) niet tot de basiswerkzaamheden van het ambtelijk apparaat behoort?

Wij zien de beantwoording van onze vragen met vertrouwen tegemoet.

Gesteld door:

  • Marieke Kooter, GroenLinks
  • Hannie Lutke Schipholt, GroenLinks
  • Aart Waterman, GroenLinks
  • Jiska Bours, GroenLinks