Het beleid van gemeenten is door de decentralisaties nog nooit zo relevant geweest voor de inwoners en de mensen die hier werken. Het zijn nieuwe taken die we hebben. Beslissingen die vroeger door het rijk werden genomen, moeten wij nu nemen. Dat is een rol waarin iedereen in de gemeente, inclusief de gemeenteraad zijn draai moet vinden. Fractievoorzitter Hannie Lutke Schipholt deelt in dit artikel haar ervaringen met de overheveling van de zorgtaken van het rijk naar de gemeenten, in dit geval voor Castricum. Deze overheveling van taken worden de drie decentralisaties genoemd. Ook wel de 3 D's. Het gaat om de jeugdzorg, de WMO en de participatiewet.
Politiek is keuzes maken bij dillema’s. Geen enkel besluit is volledig ideaal. Kies je voor onvoorwaardelijke goede zorg van jongeren die in de psychiatrie terecht komen, bijvoorbeeld, dan weet je dat dat heel veel geld kost. Door de bezuinigingen weet je dan ook dat dat geld ergens anders vandaan moet komen waar het ook pijn gaat doen. Als je wilt dat de dagbesteding voor ouderen niet in gevaar komt, dan geldt hetzelfde. Dus de gemeente, zowel de raad als het college, staan echt voor duivelse dillema’s.
Allereerst wil ik voorop stellen dat GroenLinks het niet eens is met de bezuinigingen die het Rijk aan de gemeenten oplegd bij het overnemen van de zorg en de participatiewet. We hebben er echter vanaf het begin van de decentralisaties op gewezen dat het rijksbudget voor de decentralisaties niet noodzakelijk de enige geldbron voor de uitvoering hoeft te zijn. Als je daarbuiten ander geld gaat gebruiken, dan gaat dat wel ten koste van andere zaken in de gemeente, zoals wegenonderhoud, economische ontwikkeling, schoolondersteuning of bedenk het maar. Er zit vast ook iets bij dat jij niet graag zou zien verdwijnen. Dat betekent dat we steeds andere boze groepen op het gemeentehuis op bezoek kunnen krijgen. En zo kunnen we het nooit helemaal goed doen voor iedereen, helaas.
Vanuit onze idealen is het logisch dat we de zwakkeren in de samenleving willen ontzien en dat we ook oog hebben voor de werkgelegenheid. De eerste botsing die we nu als gemeente meemaken over gemaakte keuzes gaat over werkgelegenheid in de lichte huishoudelijke hulp. Zoals in eerdere artikelen te lezen is, zijn we daarmee op een vervelende manier geconfronteerd door de FNV-actie op het gemeentehuis. Er werden daar zaken geroepen die, hoewel we het voor een belangrijk deel met hen eens zijn, niet terecht zijn. En dat zit me niet lekker. Het is een eendimensionale reactie op beschuldigende toon, die ik onterecht vind. Ik zal hieronder uitleggen waarom.
Onder enorme tijdsdruk in 2014, die ontstaan is omdat het vorige college die taken grotendeels heeft laten liggen, is de basis nu gelegd. De raad heeft het college daarvoor ruimte gegeven door een "beleidsarme" periode toe te staan. Dit jaar is echter een verlenging van die tijd gevraagd. Dat betekent dat de politieke invulling van het beleid via de gemeenteraad nog even moest wachten. Op één terrein, namelijk de lichte huishoudelijke hulp in de WMO zijn wel al vergaande maatregelen genomen, die wel degelijk een politieke kleur hebben. Met als gevolg dat mensen hun baan gaan verliezen. En om eerlijk te zijn; daar waren we niet op bedacht. Omdat de andere zaken beleidsarm waren, dachten we dat ook dit op neutralere wijze zou worden ingevuld. Dat leek ook zo te zijn. Afgaand op de stukken, de informatie van de wethouder en de debatten waar daarover met geen woord werd gerept, hadden we ook niet kunnen weten dat er werkgelegenheid op het spel stond. Er werd een lijst met nadelen aan het gekozen scenario gepresenteerd, waar dit niet bij stond.
Als je als raad niet goed wordt geïnformeerd, kun je ook geen weloverwogen beslissing nemen. Als je als gemeente van het rijk taken inclusief bezuinigingen op je bordje krijgt waardoor de gemeentefinanciën op zijn kop komen te staan, dan moeten er keuzes worden gemaakt. Keuzes die niemand leuk vind. We doen wat we kunnen, maar garanties dat er niemand last zal hebben van de decentralisaties zijn niet te geven. En dat komt door de bezuinigingen die ons door het Rijk worden opgelegd.
Op het gebied van de participatiewet hebben we echter wel het een en ander bereikt. De snoeiharde maatregelen tegen uitkeringsgerechtigden zijn door een stevig aantal amendementen van GroenLinks verzacht. We zijn nog niet tevreden, maar dat is wat we konden doen. We beraden ons op betere ideeën.
Het wachten is nu op de intergrale nota decentralisaties die het college in het eerste kwartaal van 2016 denkt te kunnen presenteren. GroenLinks zal zich kritisch opstellen en ook met eigen initiatieven komen om tot zo goed mogelijke oplossingen te komen voor de zorg, de werkgelegenheid en mensen die afhankelijk zijn van een uitkering.